Nederlandse vertaling van de F.C.I. rasstandaard
No. 252/E 08-06-1988 van de Owczarek Podhalanski
Land van herkomst: | Polen |
Gebruiksdoel: | Herder en bewakingshond Zijn imposante houding en fraaie uiterlijk maken hem een goede metgezel |
F.C.I. classificatie: | Groep 1 – Herdershonden en veedrijvers (uitgezonderd Zwitserse berg- en sennenhonden Sectie 1 – Herdershonden zonder werkproef |
Algemeen voorkomen: | Een sterke en compact gebouwde hond die kracht en beweeglijkheid uitstraalt |
Proporties: | Rechthoekig gebouwd, de lichaamslengte van de reuen is iets korter dan van de teven |
Karakter: | De Tatrahond is vriendelijk, rustig, eigenzinnig, intelligent, oplettend, terughoudend en onverschrokken. Trouw aan het gezin, heeft een gezonde waakdrift en beschermt tegen kwaadwillende. |
Hoofd: | Droog, in goede verhoudingen tot het lichaam. Gedragen op gemiddelde hoogte zowel tijdens de beweging als in stand |
|
Schedel gedeelte: | Schedel: | In profiel een weinig rond, de voorhoofdsrimpel is ondiep (oppervlakkig) |
Stop: | Duidelijk gemarkeerd maar zonder abrupte overgang | |
Gezicht gedeelte: | Neus: | Zwart, van gemiddelde grote met wijd open neusgaten |
Snuit: | Krachtig geleidelijk toelopend. De lengte van de snuit is ietwat groter of gelijk aan de schedellengte. De neusrug is breed | |
Lippen: | Het liefst strak en goed aangesloten, de randen van de lippen moeten donker zijn | |
Tanden: | Sterk en regelmatig. Schaargebit, tanggebit is toegestaan | |
Ogen: | Middelmatig groot, uitdrukkingsvol, ietwat schuin staand. Iris donkerbruin, de oogranden zijn donker | |
Oren: | Aangezet op de hoogte van de buitenste ooghoek of iets hoger. Van gemiddelde lengte en vrij dik. Driehoekig van vorm en goed behaard. De voorrand van het oor is goed aanliggend aan het hoofd. De oorschelp is beweeglijk | |
Hals: | Van gemiddelde lengte, gespierd, zonder keelhuid met overvloedige manen. De bovenlijn van de hals is hoger dan de bovenlijn van het lichaam | |
Lichaam: | Lang en massief | |
Schoft: | Duidelijk gemarkeerd en breed | |
Rug: | Horizontaal, recht en breed | |
Lende: | Breed en goed verbindend | |
Kruis: | Hellend, iets aflopend | |
Borst: | Diep | |
Ribben: | Schuin, tamelijk vlak | |
Buik: | Ietwat oplopend | |
Staart: | Niet te hoog aangezet. Gedragen onder de ruglijn, indien opgewonden boven de ruglijn gedragen maar niet gekruld. Hangend reikt hij tot de hakken, de staartpunt mag iets gebogen zijn | |
Ledematen: | ||
Voorste ledematen: | Voorbenen: | Gespierd met sterke botten maar niet te zwaar. Van voren bekeken recht en parallel |
Schouderblad: | Iets hellend, goed aangesloten aan het lichaam | |
Polsen: | Iets schuin staand | |
Voeten: | Compact, ovaal van vorm als een grote vuist. Haren tussen de tenen. Voetzolen sterk, hard en donker. Nagels sterk, stomp en donker | |
Achterste ledematen: | Achterbenen: | Van achteren gezien recht. Van opzij gezien iets naar achteren geplaatst, matig gehoekt |
Hak: | Van opzij gezien recht | |
Voeten: | Als de voorvoeten | |
Vacht: | Haar: | Op het hoofd, de snuit, de voorkant van de voorpoten, de achterpoten vanaf de hak naar beneden is het haar kort en dicht De hals en het lichaam zijn bedekt met lang, dik, recht of iets golvend haar dat hard aanvoelt Overvloedige ondervacht |
Kleur: | Geheel wit, kleine crèmekleurige vlekken zijn niet gewenst | |
Hoogte: | Reuen: | De schofthoogte voor reuen 65-70 cm |
Teven: | De schofthoogte voor teven 60-65 cm |
Fouten:
Iedere afwijking van het bovenstaande dient beschouwt te worden als fout en de ernst waarmee de fout wordt bekeken moet in de juiste verhouding staan met de mate ervan.
– Voorhoofdsrimpel duidelijk zichtbaar
– Zwakke pigmentatie van de neus, oogleden en lippen
– Lichte ogen (zogenaamde berenogen)
– Entropion
– Oren te hoog aangezet, teruggeslagen of gecoupeerd
– Hals horizontaal gedragen
– Kruis overbouwd
– Staart constant boven de ruglijn gedragen
– Hubertusklauwen
– Ontbreken van haar tussen de tenen
– Ontbreken van halskraag of ontbreken van bevedering aan de poten
Diskwalificerende fouten:
– Stop te ondiep
– Spitse snuit
– Ontbreken van gebitselementen
– Over- of onder voorbeet
– Ectropion
– Haar krullend of zijdeachtig
– Ontbreken van ondervacht
– Vacht met gekleurde vlekken
– Nerveus karakter
– Bang of agressief
Noot:
Reuen moeten twee duidelijk normale testikels hebben die volledig in het scrotum zijn ingedaald.